SIBYLLE, DE VOGUE VAN OOST-DUITSLAND
In het vroegere Oost-Duitsland (de DDR, de Duitse Democratische Republiek) was het bestaan van een westers ogend tijdschrift eigenlijk ondenkbaar. We spreken over het land waar vanaf 1949 tot aan 1990, het jaar dat er de laatste verkiezingen onder Oost-Duits bewind plaats hadden, vanuit de autoriteiten een grote afkeer bestond van westerse invloeden. De spijkerbroek werd als symbool van het kapitalisme geweerd tot midden jaren zeventig. Ook een Barbiepop was Oost-Duitse kinderen niet gegund.
Het is dus eigenlijk een wonder dat een tijdschrift als Sibylle vanaf 1956 tot aan 1995 stand wist te houden onder het zeer kritisch oog van de staat. Sibylle was een tweemaandelijks tijdschrift met een oplage van slechts 200.000 exemplaren. Zeitschrift fὕr mode und kultur luidde het onderschrift. Een wonder, omdat men in die dagen in de DDR mode als een uiting van het kapitalistische systeem aanmerkte.
Sibylle, genoemd naar haar eerste hoofdredactrice, Sibylle Gerstner, werd al snel bestempeld als de Oosterse Vogue. Toen het tijdschrift nog in de kinderschoenen stond, waren de voedselbonnen in het land nog maar net afgeschaft en de Berlijnse Muur moest nog worden gebouwd. Sibylle was een uitermate belangrijk onderdeel van het dagelijkse leven van de Oost-Duitse vrouw, omdat zij hier een gevoel van eigenwaarde uit kon putten. Arbeiders-vrouwen hadden hun taak in het huishouden; tijd en aandacht voor make-up en bijzondere kleding was er niet. Laat staan geld om iets bijzonders aan te schaffen. Het unieke aan Sibylle was dat het blad patronen bevatte van de getoonde jurken en andere kledingstukken. De massaproductie aan kleding die in de winkels voorradig was, kon de Oost-Duitse vrouw niet bekoren. Werkkleding voor tewerkgestelde gevangenen was een passend label voor wat er aan kleding in de schappen lag. Men ging dus zelf achter de naaimachine aan de slag en als bepaalde stoffen niet beschikbaar waren – wat meestal het geval was – dan was er de vindingrijkheid met een oplossing voor de dag te komen, tot aan het gebruik van stoffen luiers toe. Het zelf vervaardigen van kledingstijlen voorgeschoteld door Sibylle, was een soort stil protest tegen het regime. Decennialang wist Sibylle de kledingfantasie van de vrouw te voeden en haar belevingswereld op het gebied van uiterlijk en presentatie waardigheid te verlenen.
Mode en fotografie waren de hoofdbestanddelen van het blad; daarnaast waren er teksten over culturele onderwerpen, die onder een strenge regie stonden van de autoriteiten. Sibylle was de werkvloer voor talloze modefotografen, die na de val van de Muur grote bekendheid verwierven. Namen als Sibylle Bergemann, Ute en Werner Mahler, Roger Melis, Arno Fischer en Günther Rössler betekenden iets in deze wereld. Allen begonnen zij hun carrière bij het populaire blad.
Sibylle Gerstner, de oprichtster van het tijdschrift, kwam voort uit een Duits-Joods gezin, studeerde aan de Textiel- en Modeschool in Berlijn, totdat ze in 1935 haar studie moest staken vanwege haar half joodse afkomst. Ze vluchtte naar Parijs, waar ze haar studie voltooide en in de modewereld belandde. Na de oorlog keerde ze terug naar haar vaderland en startte in 1956 het fameuze tijdschrift, dat haar naam droeg. In 1961 trad ze terug als hoofdredactrice, omdat ze volgens sommige redactieleden teveel een Franse koers wilde varen.
Na de val van de Muur hield het tijdschrift Sibylle nog zes jaar stand. Het blad had haar doel gediend. Het had werkelijk vreugde gebracht in het leven van velen, iets wat niet van elk tijdschrift gezegd kan worden. Veel oud-medewerkers kijken met respect en dankbaarheid terug op hun tijd bij Sibylle. Dankbaar dat ze met hun kleurrijke producties iets hebben kunnen betekenen voor een volk dat ongevraagd een grauwe tijd moest doorleven.